Schoon schip : confidenties van een onbesneden Jood
Details
1 cd
Stem: Man
Besprekingen
De Standaard
De schrijver Joseph Pearce heeft het soort stem dat pas hoorbaar wordt wanneer het geroezemoes in de literaire salon even stilvalt. Zijn jongste boek heet Schoon schip, en heeft als ondertitel: Confidenties van een onbesneden Jood . Pearce is een halve Jood: zijn vader is als jongeman uit Breslau naar Engeland gevlucht en na de oorlog als soldaat in Vilvoorde beland, waar hij met een katholiek meisje trouwde. Daartoe diende hij zich te bekeren, maar een aantrekkelijke blondine is wel een mis waard (bij die ene mis bleef het ook, volgens de schrijver). In de vaderstad van de bruid werkten beiden in het familiebedrijf, een groothandel in koloniale waren.
Het kind Joseph doorliep het traditionele Vlaamse parcours van kritiekloos in het kinderbrein gestampt, rooms dogmatisme, waar ook de moeder weinig van moest hebben en waar de schrijver zich nog altijd tegen afzet. Al sinds het prachtige Land van belofte uit 1999 schrijft de onbesneden Pearce vooral over de andere, Joodse helft van zijn voorgeslacht. In zijn vorige boek, Tussen Oder en Zenne, kunt u lezen over het Joodse Bildungsbürgertum dat vader Werner Peritz voortbracht, en hoe het gesol van de geschiedenis hem in 'Vernon Pearce' veranderde.
Ook in dit nieuwe boek vertelt Pearce over zijn vader, als Joods product van het ouderwetse Pruisendom, dat volgens Lenin niet tot een revolutie bij machte was: “Als ze een station willen bestormen, kopen ze eerst een perronkaartje.” Tot de nazi's het tegendeel bewezen, en tot een SS-Oberscharführer tegen de Joodse kapper die hem knipte kon zeggen: “Een halfuur geleden heb ik je dochter doodgeschoten.” (In dit gruwelverhaal vat Pearce het Duitse sadisme samen.)
Paul van Ostaijen
De oorlog und kein Ende … “Meer dan honderd leden van mijn Joodse familie zijn tijdens de Shoah vermoord”, schrijft Pearce. Tegen die achtergrond heeft hij het ook over Israël en daarbij betoont hij zich de meester van de nuance: dit hoofdstuk vormt het beste, meest veelkantige korte proza over Israël en de Palestijnen dat ik ken. De afkeer van Netanyahu is geloofwaardig vermengd met kwaadheid over sommige eenzijdige commentaren in de pers.
Wat nieuw is: voor het eerst schrijft Pearce over zijn homoseksualiteit. Het is verleidelijk de grap te maken dat hij wel een halve Jood, maar geen halve homoseksueel is, maar ondanks een lang en interessant hoofdstuk over zijn tweejarig verblijf in Londen tijdens de aidsepidemie, blijft zijn proza dat van een heer: “Seksscènes in romans, memoires of verhalen vind ik overbodig.” We komen zelfs niet te weten of deze anti-Reve ooit een vaste vriend heeft gehad. Terug in Vlaanderen wordt hij leraar Nederlands en Engels aan het roemruchte Onze-Lieve-Vrouwecollege in Antwerpen. Dat is de school van Paul van Ostaijen, de jeunesse dorée en de eikel die over Pearce op een schrift noteerde: “ Mon prof de néerlandais est un pédé.”
Voor de rest is Schoon schip vooral een fotoalbum van de voorbije zeventig jaar, met bijvoorbeeld een proustiaans-precieze reconstructie van de groothandel in Vilvoorde, die soms subliem proza oplevert: “sardines en makreel in houten kisten met hun stoffige geur van grof gezaagde planken, hun met een knijptang doorgeknipte bandijzers hulpeloos naar alle kanten graaiend, het deksel ruw opengewrikt, alsof grafschenders koortsachtig op zoek waren geweest naar het gouden masker van een farao in zijn sarcofaag”. Dat, beste lezers, is nu Nederlands.
Maar eerlijkheidshalve moet ik hieraan toevoegen dat Pearce soms ook aan het babbelen slaat en zich weleens verliest in gemeenplaatsen: “handen als kolenschoppen”, een non “die haar kap over de haag werpt”. En, breder, wat hij vertelt over de katholieke Kerk van eertijds heb ik al iets te vaak gelezen. Uitzondering daarop is dan weer de korte passage over Magda Friedländer, die van 1906 tot 1914 op het internaat van de zusters Ursulinen in Vilvoorde verbleef en in 1945 als mevrouw Goebbels haar zes kinderen met blauwzuurcapsules om het leven bracht, wat een eigenaardige causaliteit lijkt te insinueren. Maar Pearce zij als homoseksuele halve Jood alles in verband met Rome vergeven, ook zijn gebrek aan schakering op dit ene punt.
Alles bij elkaar is Schoon schip een boek voor liefhebbers van de grote geschiedenis en de kleine anekdote, en in het bijzonder voor mensen die beseffen dat je behalve de weemoedige violist op een Russisch dak en een politicus als Netanyahu nog miljoenen ander Joden hebt.